Vriendschap
Mensen zijn sociale dieren. Dat betekent dat wij het gelukkigst zijn in een omgeving waar we anderen om ons heen hebben. Sterker nog, mensen hebben elkaar nodig. Tijdens ons leven komen we in contact met honderden verschillende mensen, op allerlei verschillende manieren. Van onze klasgenoten de basisschool, tot studiegenoten, tot collega’s. Je ontmoet mensen op feestjes, maar komt ze ook tegen in de metro en gewoon op straat.
Mensen zijn sociale dieren. Dat betekent dat wij het gelukkigst zijn in een omgeving waar we anderen om ons heen hebben. Sterker nog, mensen hebben elkaar nodig. Tijdens ons leven komen we in contact met honderden verschillende mensen, op allerlei verschillende manieren. Van onze klasgenoten de basisschool, tot studiegenoten, tot collega’s. Je ontmoet mensen op feestjes, maar komt ze ook tegen in de metro en gewoon op straat.
Mensen zijn
overal om ons heen en gedurende je leven zal je een relatie opbouwen met
enkelen van hen. Deze mensen zijn in de eerste jaren van je leven vooral
familieleden, maar al snel komt ieder kind in contact met andere kinderen
buiten hun familie. Vanaf dit moment kunnen bijzondere relaties ontstaan, met
mensen die je later je vrienden zult noemen. Deze mensen zijn degenen die
gedurende je leven het dichtst bij jou komen te staan, waar je op vertrouwt.
Volgens de Van
Dale is een vriend “ een
persoon waarmee je
door gevoelens van genegenheid bent verbonden” [1]. Vaak zijn vriendschappen
niet seksuele relaties, die met name tijdens de pubertijd en adolescentie de
belangrijkste relaties zijn in het leven van ieder mens [2]. Vaak worden vrienden
gezien als zelfgekozen familie, en echt goede vrienden staan vaak even
dichtbij, of zelfs dichterbij, iemand dan zijn of haar familie.
Vrienden en geluk
Dat vriendschappen belangrijk zijn, was al bekend. Naast het feit dat
eigenlijk ieder persoon met goede vrienden dit met zijn of haar ervaring kan
bevestigen, wordt er ook veel onderzoek gedaan naar vriendschappen. Professor
Ruud Veenman bijvoorbeeld, heeft een onderzoek naar geluk gepubliceerd, waaruit
naar voren kwam dat mensen met hechte vriendschappen over het algemeen
gelukkiger zijn. Ook bleek uit dit onderzoek dat het voor de mate waarin iemand
gelukkig is, niet uitmaakt hoeveel vrienden iemand heeft [3].
Dat vriendschappen gelukkig maken is iets wat Aristoteles al meende in de 4e
eeuw voor Christus: “Zonder vriendschap zou niemand willen leven”. Volgens
Aristoteles zijn er 3 redenen waarom je vriendschap zou sluiten met iemand.
Omdat iemand goed is, omdat iemand nuttig is of omdat iemand aangenaam is. Zo
ontstaan er in Aristoteles’ theorie 3 basissen voor vriendschap, die gebaseerd
zijn op welke van de 3 bovengenoemde redenen vrienden samenbinden.
In zijn theorieën over vriendschap, wordt duidelijk dat het voor
Aristoteles bij elke vriendschap belangrijk is dat de vrienden beiden goed zijn
en gelijk in hun deugd. Immers, als je alleen maar bevriend bent met iemand
vanwege het genot of het nuttige dat de ander te bieden heeft, zullen deze
vriendschappen ophouden te bestaan als het genot wegvalt of je vriend zijn nut
voor je verliest. Zijn twee vrienden echter elkaars gelijke in hun goedheid en
deugd, dan zullen ze elkaar ook genot bezorgen en nuttig zijn voor elkaar.
Volgens Aristoteles is dit pas een echte vriendschap. Echte vrienden staan
volgens hem zo dicht bij elkaar, omdat je jezelf herkent in je vriend. Omdat je
gelijk bent en even goed bent als je vriend, zal je je tegenover je vriend
hetzelfde gedragen als je je tegenover jezelf zou willen gedragen. Aristoteles
beschouwd een echte, goede vriend als een allos
autos, een tweede ik. Als je echte vrienden hebt, zo meent hij, wordt je
gelukkig, omdat je je gelijke in deugd en goedheid hebt gevonden, die jou
begrijpt [4].
Het begin en het
einde
Voor sommige mensen, inclusief mijzelf, is het later vaak
onduidelijk hoe een vriendschap ontstaan is. Er wordt dan ook regelmatig over
nagedacht of met vrienden over gesproken. “Hoe zijn wij eigenlijk vrienden
geworden?” Dat is iets wat ik wel eens vraag aan een van mijn vrienden.
Eigenlijk weten we het nooit zo goed.
Vriendschappen ontstaan vaak tussen mensen die iets
gemeen hebben. Zoals Aristoteles al dacht, ontstaan vriendschappen op basis van
gelijkheid, op basis van overeenkomsten. Vrienden hebben vaak dezelfde
achtergrond, bezigheden, beroepen, interesses, of komen uit dezelfde
demografische omstandigheden [5].
Dit is op zich niet zo vreemd, als je bedenkt dat voordat
een vriendschap kan ontstaan, er eerst contact moet worden gelegd tussen twee
mensen. Dit contact moet dieper gaan dan een praatje over het weer. Er moet een
connectie gevormd worden die kan leiden tot een diepere band die uiteindelijk
kan leiden tot vriendschap.
Voor het ontstaan van zo’n vriendschap lijken 3 dingen
nodig te zijn. Ten eerste moet men dicht
genoeg bij elkaar zijn om elkaar te bezoeken en dingen samen te doen. Ten
tweede lijkt het nodig te zijn dat je elkaar af en toe spontaan tegenkomt,
zonder plannen te maken en tenslotte moeten er kansen zijn om ideeën en
persoonlijke gevoelens met elkaar te delen. Als aan al deze factoren voldaan
wordt, kan er tussen mensen een vriendschapsband ontstaan.
Vriendschap lijkt zo bijna een recept te zijn. Gooi wat
ingrediënten bij elkaar, zorg voor de juiste omstandigheden en wacht op het
perfecte resultaat. Maar net als dat je bij het bakken van een taart de oven
niet te lang aan moet laten staan, zijn er ook beperkingen voor het vormen van
vriendschappen.
Het lijkt er namelijk op dat het ontstaan van
vriendschappen moelijker wordt naar mate je ouder wordt. Wanneer je in de
kleuterklas ieder week nieuwe vrienden had, lijkt het aantal vrienden na je
dertigste alleen maar kleiner te worden. Laura Carsten, een Amerikaanse
sociologe, beweert dat dit komt door onze interne alarmklok. Deze zorgt ervoor
dat we ons in een bepaalde periode van ons leven, laten we het “midlife”
noemen, bewust worden van een “krimpende horizon van tijd”. We gaan minder
verlangen naar de toekomst en meer leven in het hier en nu, waardoor we minder
snel nieuwe contacten leggen, maar onze al bestaande vriendschappen hechter
worden [6].
Toch gebeurt het ook wel eens dat vriendschappen
eindigen. Soms gebeurt het gewoon dat, net als met het eerder genoemde recept,
iets gewoon niet past. Sommige vriendschappen blijken niet houdbaar te zijn op
de lange termijn en vervagen, of eindigen abrupt door een conflict.
A friend is someone who gives you total freedom to be
yourself
Persoonlijk denk ik dat het niet erg is als
vriendschappen eindigen. Het kan heel pijnlijk zijn in het begin, maar er is
een reden dat het niet werkte. Meestal is het beter om een vriendschap waar je
al voor gevochten hebt en die toch niet te redden lijkt, maar te laten
eindigen. Dit kan ook weer deuren openen naar nieuwe kamers, kan plaats en tijd
en energie geven voor nieuwe banden met nieuwe mensen.
We moeten tijdens ons leven op zoek gaan naar de mensen
die het best bij ons passen. Misschien op basis van gelijkheid, zoals
Aristoteles zei, maar ook vaak juist omdat sommige mensen zo anders zijn dan
wij. Vriendschappen zijn belangrijk voor ons geluk en onze ontwikkeling, omdat
vrienden de familie zijn die we zelf kiezen. Voor mij zijn vrienden de mensen
in mijn leven die mij vertrouwen, op wie ik kan vertrouwen die onvoorwaardelijk
van mij houden en, zoals Jim Morrison zei, mij de volledige vrijheid geven om
mijzelf te zijn.
[2] Conger, John Janeway; Galambos, Nancy (1997). Adolescence and youth: psychological development in a changing world (5th ed. ed.). New York: Longman