woensdag 18 december 2013

Beschouwing

Is de NIPT-test een verantwoorde beslissing?

Vanaf 1 april 2014 kunnen zwangere vrouwen ook in Nederland officieel een Nipt-test laten uitvoeren. Hiermee kan getest worden of hun kindje het syndroom van Down heeft. Dit heeft minister Edith Schippers van Volksgezondheid besloten, als reactie op een voorstel van de Gezondheidsraad. [1]Dit besluit lijkt zeer positief, maar roept toch ook vragen op bij onder andere de SGP en de ChristenUnie. Een moreel kader zou ontbreken. 

De niet-invensieve prenatale test (Nipt) is een screeningstest op trisomie 21, in Nederland geïntroduceerd door onderzoekers van het VUmc in Amsterdam. De test kan uit het bloed van de moeder de informatie halen waaruit onderzoekers kunnen concluderen of de foetus het syndroom van Down zou hebben. [2]

De test wordt in België al sinds januari aangeboden en maandag kwam naar buiten dat ook in Nederland zeker 10 ziekenhuizen de test al aanbieden, ondanks de stelling van minister Schippers dat zij niet wilde dat de test werd uitgevoerd voor zij er een besluit over genomen had. Er zijn volgens het NCRV-programma Altijd Wat het afgelopen jaar al 700 bloedstalen van Nederlandse zwangeren naar België gestuurd. Op verzoek van de ouders werden de testen in de VS uitgevoerd. Onder andere het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en het OLVG hebben al Nipt-testen laten uitvoeren, nog voor het besluit van Schippers officieel naar buiten gebracht was. [3]

Volgens onderzoekers heeft de Nipt veel voordelen, die de nieuwe prenatale test een goede toekomst bieden. Zo vindt de test vroeg plaats, al in de 10e tot 14e week, terwijl de huidige vruchtwaterpunctie of vlokkentest pas veel later plaatsvinden. De test is bovendien veiliger, er is namelijk geen verhoogde kans op een miskraam. Bij de andere 2 eerder genoemde testen is dit wel het geval ; de kans wordt verhoogd met 0.5% namelijk. We zouden met deze nieuwe test dus zo'n 30 miskramen vermijden, op de 6500 jaarlijkse testen.

Verder is uit de eerste officiële testresultaten gebleken dat de Nipt veel nauwkeuriger is dan de huidige combinatietest, een combinatie van een bloedtest en een nekplooimeting. De laatste stelt bij 5% van de vrouwen onterecht een verhoogd risico vast, bij de Nipt is dit percentage slechts 3,4%.

De Nipt lijkt dus een goed idee. Dat was al de mening van het VUmc. Begin maart liet onderzoeker Oudejans aan NOS nieuws weten dat het VUmc de nodige apparatuur aan het aanschaffen was en de procedures testte. Nu is ook minister Schippers aan boord: "Een vruchtwaterpunctie of vlokkentest brengen een klein risico op miskraam met zich mee. Dus is het goed nieuws dat de Nipt-test ook in Nederland wordt toegelaten."

Erik Sistermans van het VUmc is tevreden met Schippers en haar besluit: "De minister heeft met dit besluit een belangrijke stap gezet in de prenatale screening van zwangere vrouwen met een verhoogd risico. Zij kunnen straks kiezen voor een veilige test [....].Ook hoeven ze niet meer de grens over voor deze test."
Maar hoewel Sistermans het heeft over de risicogroep, en Schippers hier ook op doelt, lijken anderen de test, net als in België, beschikbaar te willen maken voor alle zwangere vrouwen, ongeacht hun risico. De website van het VUmc meldt "[...] deze nieuwe test is geschikt voor alle zwangere vrouwen". [4]

Toch is het lang niet allemaal lof en glorie rondom de Nipt.  Ook kritiek is in grote mate aanwezig. Zo hebben presentatrice Tooske Ragas en ethicus Theo den Boer hun wantrouwen al uitgesproken. Ook Kees van der Staaij (SGP) en Carla Dik-Faber (CU) lieten eerder al weten niet achter de Nipt-test te staan. De laatste twee vonden het zorgelijk dat de drempel om te testen of een ongeboren kindje het syndroom van Down heeft, omlaag gaat. Dik-Faber: "Moeten kinderen eerst een test goed doorstaan voordat ze geboren mogen worden? Laat dat niet zo zijn." Van der Staaij had gemengde gevoelens: "Een betere test geeft minder kans op een miskraam, maar kan helaas de drempel voor abortus bij syndroom van Down verlagen."

Hij heeft daarmee wel een punt, wat zowel positief als negatief opgevat kan worden. Doordat de Nipt-test zo vroeg plaats kan vinden, kan ook eerder besloten worden tot abortus provocatus. Het abortusdilemma kan voor veel mensen minder zwaar worden. De afweging tussen enerzijds de rechten van het ongeboren kind en anderzijds een zodanig onoverkomelijk probleem voor de ouders dat abortus de enige oplossing lijkt, zal voor hen makkelijker zijn met de Nipt-test, omdat de abortus dan plaats kan vinden in een veel eerder stadium van de zwangerschap.

Dik-Faber maakt nog een ander legitiem punt: "Testen op DNA [...] plaatst ouders voor een geweldig dilemma wanneer zij weten dat ze een kind met Down zullen krijgen. [...] Bovendien moet gegarandeerd worden dat ouders het recht hebben om het niet te willen weten [...]." [5]

Nu kiest ongeveer een kwart van de vrouwen in een risicogroep voor een screening. Waarom zouden alle vrouwen willen weten of ze een kindje met Down krijgen? Willen ouders dan alleen een perfect kind, of hebben wij mensen een soort beheersingsdrang om zelfs de zwangerschap nog te controleren en zo iets natuurlijks te veranderen in een door medisch laboratoriumonderzoek gecontroleerd fenomeen?

Het zou kunnen dat mensen met Down en hun ouders zich in de toekomst mogelijk bezwaard voelen, simpelweg doordat ze er zijn, doordat ze hun kind geboren lieten worden. Ook valt te verwachten dat met het invoeren van de Nipt-test het aantal abortussen bij Downkinderen toeneemt. De vraag is dan of dit problematisch is, eerder is namelijk al genoemd dat abortus minder bezwaarlijk kan zijn in de vroege stadia van de zwangerschap. [6]

Voorlopig gaat de Nipt-test in een proefperiode in van  2 jaar. Dit zal uitwijzen welke kant de gevolgen op zullen slaan. Het blijft immers een medische ontwikkeling die ons veel goeds kan brengen, maar ook opnieuw veel ethische vragen met zich mee draagt.



------------------------------------------------------------------------------------------------------------
[1]http://www.nu.nl/gezondheid/3655871/zwangere-vrouwen-kunnen-april-2014-nipt-test-doen.html
[2]http://www.sgpj.nl/nieuws/435/Downtest+Moreel+kader+ontbreekt
[3]http://www.nu.nl/gezondheid/3656636/amsterdamse-ziekenhuizen-bieden-verboden-downtest.html
[4]http://www.telegraaf.nl/feed/22145683/__Zorgen_om_gevolgen_lagere_drempel_Downtest__.html
[5]http://www.cvkoers.nl/home/magazine/themas/9-politiek-a-samenleving/4373-nieuwe-downtest-brede-invoering-is-geen-goed-idee-
[6]http://www.trouw.nl/tr/nl/4516/Gezondheid/article/detail/3563608/2013/12/17/Advies-Sta-Down-test-toe.dhtml

dinsdag 15 oktober 2013

Betoog

Verbeter ontwikkelingshulp: zet geld om in kennis

In 2011 gaf de Nederlandse overheid ruim 4.6 miljard euro uit aan ontwikkelingshulp. Dit is een enorm bedrag. We moeten de minderbedeelden natuurlijk helpen, maar of al het geld dat er in ontwikkelingshulp gestoken wordt ook aankomt op de juiste plek, is discutabel. Ook in de politiek rijzen stemmen op om te bezuinigen op ontwikkelingshulp, omdat het niet zou werken. Maar kunnen we de ontwikkelingshulp niet beter verbeteren, zodat dit het bestede geld waard wordt?

Nederland biedt op 3 verschillende manieren ontwikkelingshulp. Ten eerste gaat ongeveer de helft van het budget direct naar een van de 36 landen via bilaterale relaties. Maar door de corrupte overheden van veel van deze landen, komt een groot deel van dit geld eerder uit in de persoonlijke projecten van de heersers, dan dat het de levens van de burgers verbetert. 30 procent van de uitgegeven 4.6 miljard gaat naar internationale organisaties zoals de VN en de Wereldbank. Het laatste deel van het geld wordt gegeven aan zogenaamde Non-Gouvernementele Organisaties (NGO's) zoals Oxfam Novib en Cordiad. Hier krijgen we te maken met de salarissen van de werknemers van deze organisaties. Deze zijn vaak enorm hoog. Zo verdiende de president van de Wereldbank in 2009 ruim 440.000 dollar. Het salaris van de topvrouw van de UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de VN, verdiende ruim 300.000 euro. En hoewel de Nederlandse wet tegenwoordig een maximum gesteld heeft voor de salarissen van de top van de NGO's, ligt dit maximum van 124.000 euro nog steeds ver boven het gemiddelde inkomen in Nederland. Hoeveel van ons budget voor ontwikkelingshulp gaat in het in stand houden van deze organisaties zitten? Hoeveel verdwijnt er in de zakken van de corrupte heersers? En hoeveel wordt daadwerkelijk besteed aan het verbeteren van de wereld? Het is niemand helemaal duidelijk waar ons geld voor ontwikkelingshulp allemaal voor gebruikt wordt.

Duidelijk is wel, dat met de huidige besteding niet zo nuttig mogelijk gebruik gemaakt wordt van het budget. En dat terwijl Nederland zelf ook kan profiteren van verbeterde ontwikkelingshulp. Als de economie in die landen opbloeit, kunnen wij meer handel met hen gaan drijven en zo onze eigen economie versterken. We moeten dus een manier verzinnen om dit budget zo nuttig mogelijk te besteden. Met het overmaken van een som geld ben je er niet, dat blijkt wel uit de kleine vooruitgang die in de afgelopen jaren geboekt is in ontwikkelingsladen. Als we de jeugd uit deze landen een opleiding in Nederland aanbieden en betalen en ze na deze opleiding terug laten gaan naar hun geboorteland, kunnen zij met de hier opgedane  kennis hun land verrijken en de ontwikkeling verder helpen. We zouden ook  hoogopgeleide Nederlanders uit kunnen zenden naar ontwikkelingslanden, zodat zij daar hun kennis kunnen toepassen en de mensen daar kunnen leren hoe ze hun land kunnen verbeteren. Door direct mensen te sturen, in plaats van dit over te laten aan NGO's en internationale organisaties, bespaart Nederland veel. En doordat je mensen stuurt in plaats van geld in de bilaterale relaties, heb je als het ware geld omgezet in kennis. Hierdoor kan het geld niet meer door de corruptie in de zakken van heersers verdwijnen.

Een nadeel van deze gesuggereerde veranderingen is dat er hoge kosten zitten aan het opleiden van mensen. Met Nederlandse bachelors die tussen de 6 en 20 duizend euro kosten, ben je als overheid al gauw veel geld kwijt. Maar wat krijg je hiervoor terug? Iemand met een afgeronde studie die zijn kennis kan en wil benutten om mensen die het nodig hebben, te helpen. Deze mensen vertrekken naar het buitenland, waar ze hun kennis overdragen aan de lokale bevolking door hen bijvoorbeeld te leren hoe je zo nuttig mogelijk het land kan bebouwen of de ter plaatse leergierige jongeren op te leiden tot hun eigen niveau. Zo verhoog je de waarde van de ontwikkelingshulp en laat Nederland zien dat ze echt betrokken is bij ontwikkelingslanden. Die betrokkenheid kan erin resulteren dat een ontwikkelingsland Nederland ook wil helpen. Dit is dan weer profijtelijk voor Nederland zelf. Een verbeterde relatie zorgt voor sterkere bondgenoten en sterkere handelspartners.

Door de ontwikkelingshulp te veranderen kunnen we veel geldverspilling tegengaan. Door geld om te zetten in kennis en zelf afgevaardigden te sturen om een land te verbeteren, komt ons geld niet meer terecht bij corrupte overheden of salarissen van topmensen van hulpinstanties. Het geld gaat dan naar de ontwikkeling en hulp van de landen en de mensen die dat het meest nodig hebben. En daar profiteert Nederland dan weer van.

dinsdag 26 maart 2013

Filmrecensie: The Tourist

Prachtige beelden van Venetië, een verhaallijn die spannend oogt, geweldige acteurs, een regisseur met een goede reputatie en succesfilms. Kortom: The Tourist bevat alle elementen voor een kaskraker. De verwachtingen bij deze film waren dan ook hoog. Té hoog misschien, want ze worden allerminst waargemaakt.

In The Tourist ontmoeten Frank Tupelo, een wiskundeleraar uit Amerika, en de Britse Elise elkaar in de trein naar Venetië. Aangekomen in de stad, neemt de mooie, maar mysterieuze Elise neemt Frank zelfs mee naar haar suite in een van de duurste hotels. Na een diner met z'n tweën en een kus op het balkon gaat het snel mis voor de Amerikaan: hij wordt aangezien voor iemand anders en door gangsterachtige types de stad door gejaagd. De Britse Scotland Yard komt zich er ook nog mee bemoeien en Frank raakt verwikkeld in zaken waar je je niet mee bezig wilt houden op vakantie.

De twee hoofdrollen in de film worden vertolkt door Angelina Jolie en Johnny Depp. Twee geweldige acteurs die de droom zouden moeten zijn van elke regisseur. De regisseur is trouwens ook niet de minste: Florian Henckel von Donnersmack, de regisseur van de dramafilm "Das Leben der Anderen." De verwachtingen zijn dan ook scherpe dialogen, geheimen, intrige, verwarring, mysterie en spannende situaties. Maar helaas. De gesprekken zijn zwak, en de humor lijkt afwezig omdat hij ergens diep verstopt zit. Ook de prestatie van Jolie valt tegen, in het bijzonder haar Britse tongval, die komt te geforceerd over en klinkt alles behalve natuurlijk. Maar je kunt het de acteurs moeilijk kwalijk nemen: als je ze niks geeft om mee te werken, kunnen ze ook niet veel inbrengen.

Het decor van de film maakt veel goed. Venetië, met haar prachtige palazzi en duistere kanalen, vormt een prachtige setting voor de romantische scènes en de actie. De film doet een beetje denken aan een kruising tussen een goedkopere versie van James Bond en een hopeloze romantische komedie. The Tourist is geen verschrikkelijk slechte film, maar het is niet de film die je zou verwachten, die verwacht werd met een cast en crew als deze. Het beste van de film is de plotwending aan het einde; totaal niet wat je verwacht. Eén momentje, dat de gemiddelde beoordeling toch wel erg omhoog weet te krikken en The Tourist van een "blijf-jij-maar-lekker-in-de-kast-film" tot een film voor een luie zaterdagavond maakt.

woensdag 30 januari 2013

EKO als marketing

Zaterdagmiddag liep ik op het station in 's Hertogenbosch langs een reclamebord met een grote advertentie. Op deze advertentie waren twee kippen te zien, een geslachte en een levende. Ze vroegen om aandacht voor de plofkip, en die kregen ze ongetwijfeld genoeg: de levende kip zag er verschrikkelijk uit. Ik snap dat je daar zo medelijden mee zou krijgen. In mijn geval werkte deze advertentie een beetje averechts. Ik begon me af te vragen hoeveel waarheid er achter die advertentie zat, en of het eigenlijke doel van de producenten wel was dat ze de plofkippen wilden beschermen. Naar mijn mening is de bio industrie namelijk helemaal niet zo slecht. De biologische industrie doet hem alleen zo overkomen.

Iedereen die vlees wil eten, wil dat in principe zo goedkoop mogelijk krijgen. En dat zou ook moeten kunnen, want voedsel is een eerste levensbehoefte, die voor iedereen naar wens vervulbaar zou moeten zijn. De bio-industrie vervult deze belofte door de productie van goedkoop vlees. De 'gangbare' kip, kip uit de bio-industrie, was in 2010 tot 174% goedkoper dan biologisch vlees, zo meldt de website van innofood, een verstrekker van actuele en toegankelijke informatie over voeding. Dan is het niet zo gek dat mensen toch kiezen voor die Jumbokip, die toch maar drie euro kost, dan die biologische kip met het EKO-keurmerk, waarvoor je toch weer een briefje van vijf uit je portomonnee moet halen.

 Het feit dat de C1000, ondanks alle tegenacties van stichtingen zoals Wakkerdier, in elk geval in 2011 de kiloknallers nog liet bestaan, is het bewijs hiervan. Want de acties zijn een succes. Dus waarom zou je ze stoppen? C1000 woordvoerder Jacolien van Wezep zegt dan ook over de acties: 'C1000 is actiegedreven. Vlees is een belangrijk onderdeel van de boodschappen, ook qua prijs. Na de acties tegen vleesaanbiedingen zijn we ook benaderd door klanten die ons vroegen deze juist te handhaven. Tijdens de aanbiedingen doen we geen concessies aan de kwaliteit.'
Ook die klanten, die vragn de acties juist te behandelen, houden van een kipfiletje of een gehaktbal af en toe. En hoewel veel mensen claimen tegen de bio-industrie te zijn, levert het voor veel mensen, die het niet zo breed hebben, toch de mogelijkheid voor vlees op hun bord, dat heus niet van slechte kwaliteit is.

Deze mensen zijn tevreden. Ze hebben een gezond voedingspatroon, en kunnen dat vol blijven houden door de bio industrie. want mensen zijn nu eenmaal omnivoren, we staan nu eenmaal boven aan de voedselpiramide. Ik zeg niet dat we niet zonder vlees kunnen, maar we hebben wel dierlijke eiwitten nodig om helemaal gezond te blijven zonder allerlei extra pillen te slikken. We houden dieren als consumtief product. Dieren worden gebruikt voor ons eigen welbevinden, of dat nou het verzorgen of het bereiden van een kip is. De zaken zijn niet omgekeerd. De mens zou niet gebruikt moeten willen worden om het welbevinden van dieren veilig te stellen. En dat is een beetje wat Wakkerdier, onder andere, ons aan probeert te praten. Want mensen kunnen best hun eigen welzijn verminderen om zo het dier een beter leven te geven. Nee. Het welzijn van de dieren zou, naar mijn mening, nooit ten koste moeten gaan van dat van de mens.

Sommigen beweren dat het verbeterde welzijn alleen maar ten goede komt van de mens. Maar is dit wel zo? De bio industrie neemt minder ruimte in beslag dan de biologische industrie, doordat de dieren zo dicht op elkaar zitten. Door de strenge regelgeving en doordat je de dieren in een gesloten hook houdt, is het makkelijker, en dus overigens ook verplicht, met de strenge controles die daarbij horen, om de afvoer en regulering van gassen te organiseren. Ook kun je zo uitbraken van ziektes sneller onder controle krijgen. De antibioticakwestie is ook van de kaart in de bio-industrie, want door de aangepaste regelgeving zit er geen standaard antibiotica meer in het diervoer in deze sector.

In de biologische industrie heb je dit niet. De dieren kunnen vrij scharrelen in de buitenlucht, waardoor gassen, en ziektekiemen, zo de 'openbare' lucht in vliegen. Ook zijn er weinig tot geen 'gewone' burgers, die precies weten hoe biologisch het vlees uit de biologische veeteelt is. De biologische veeteelt is steeds meer aan het veranderen in een pure winstindustrie: mensen willen er vooral geld aan verdienen. En als mensen geld  willen verdienen, betekent dat dat ze zo veel mogelijk winst moeten maken. Het ideaal van dierwelzijn is weg aan het zakken, omdat het ideaal van geld verdienen belangrijker wordt.

Dit kan gebeuren doordat er veel minder dicht op de biologische industrie wordt gezeten, dan op de bio-industrie. Er is niemand die ze op de vingers tikt als dat nodig is, en een keurmerk is altijd aantrekkelijk. EKO staat goed, en sommige mensen worden er toe aangetrokken, ondanks het feit dat het duurder is. Maar ook in de biologische industrie worden antibiotica gebruikt. Het wordt alleen niet meer door het voer gedaan, maar 'legitiem' voorgeschreven door veeartsen. Biokippen bevatten dus ook antibiotica. En kipjes kruipen uit zichzelf op elkaar, dus ook in de biologische industrie zitten kippen op elkaar. Dus waar zijn die voordelen van de biologische industrie gebleven? Mensen denken dat die er zijn, maar dat is pure onwetendheid. De biologische veeteelt als tegenhanger van de bio-industrie was een goedbedoeld idee, maar wordt nu gebruikt als marketingtrucje.

En dat werkt. Als je beide sectoren beter bekijkt, kom je niet uit op meer voordelen voor de biologische veeteelt. Of op de conclusie dat bio-industrie slecht is. Dus waarom wordt de bio-industrie dan zo slecht afgeschilderd, naast de biologische industrie? Deels door het idee dat er al is, maar ook door de onwetendheid van de consumenten, en door de marketingtechnieken.